Leidse Vertaling 1912/1994 | Book List

Navigation


 

1Kronieken 28

1 Eens vergaderde David alle oversten van Israel: de oversten der stammen, de oversten der afdelingen die den koning dienden, de oversten van duizend en van honderd, de beheerders van alle bezittingen en het vee van den koning en zijn zonen, alsmede de kamerlingen, de helden en alle dapperen, te Jeruzalem.

2 En koning David ging staan en zeide: Hoort naar mij, mijn broeders en mijn volk! Ik was voornemens een huis der rust voor de ark des verbonds van den Heer en voor de voetbank van onzen god te bouwen, en heb ook voor den bouw toebereidselen gemaakt;

3 maar God heeft tot mij gezegd: Gij zult voor mijn naam geen huis bouwen; want gij zijt een oorlogsman en hebt bloed vergoten.

4 Doch de Heer, Israels god, heeft mij uit mijn ganse familie uitverkoren om tot in eeuwigheid koning te zijn over Israel; want Juda heeft hij tot vorst verkoren, in het huis Juda mijn familie, en onder de zonen mijns vaders heeft hij welbehagen gehad in mij, om mij koning over gans Israel te maken;

5 en van al mijn zonen--want tal van zonen heeft de Heer mij geschonken--heeft hij mijn zoon Salomo uitverkoren om te zitten op des Heeren koningstroon,

6 en hij heeft tot mij gezegd: Uw zoon Salomo, die zal mijn huis en mijn voorhoven bouwen; want ik heb hem mij ten zoon uitverkoren, en zal hem ten vader zijn;

7 ik zal zijn koningsschap bevestigen tot in eeuwigheid, indien hij mijn geboden en verordeningen getrouw betracht, zoals hij heden doet.

8 Welaan, ten aanschouwen van gans Israel, 's Heeren vergadering, en ten aanhoren van onzen god: onderhoudt al de geboden van den Heer, uw god, en vraagt er naar; opdat gij het goede land in bezit houdt en aan uw zonen na u ten erfdeel nalaat, voor eeuwig.

9 En gij, mijn zoon Salomo, erken den god uws vaders en dien hem met een onverdeeld hart en een gewillig gemoed; want alle harten onderzoekt de Heer, en elk maaksel van overleggingen doorziet hij; indien gij naar hem vraagt, zal hij zich door u laten vinden; maar indien gij hem verlaat, zal hij u voor altijd verstoten.

10 Zie nu, dat de Heer u heeft uitverkoren om hem een huis ten heiligdom te bouwen; wees sterk en voer het uit.

11 Toen gaf David aan zijn zoon Salomo het model van het schip met zijn gebouwen: schatkamers, bovenkamers en binnenkamers, en van het huis van het deksel;

12 alsmede het model van alwat hem in den geest voor ogen stond: van de voorhoven van des Heeren huis en al de vertrekken rondom, bestemd tot magazijnen van het huis Gods en van de wijgeschenken,

13 het ontwerp omtrent de afdelingen der priesters en der Levieten, omtrent al het dienstwerk in des Heeren huis en omtrent alle gereedschappen ten behoeve van den dienst in den tempel.

14 Voorts het goud voor alle gereedschappen, voor elk deel van den dienst afzonderlijk, en het zilver voor alle gereedschappen, voor elk deel van den dienst afzonderlijk.

15 Verder het gewicht aan goud voor de gouden luchters met hun lampen, voor elken luchter met zijn lampen afzonderlijk en voor de zilveren luchters, voor elken luchter met zijn lampen, zoveel als voor elken luchter afzonderlijk nodig was.

16 Ook het goud, afgewogen, voor de tafels voor het stapelbrood, voor elke tafel afzonderlijk, en zilver voor de zilveren tafels;

17 en de vorken, offerschalen en kannen van zuiver goud, en het benodigde voor de gouden pullen, voor elke pul afzonderlijk afgewogen, en voor de zilveren pullen, voor elke pul afzonderlijk afgewogen;

18 voorts gelouterd goud voor het wierookaltaar, afgewogen, en goud voor het model van den wagen, de cherubs, die hun vleugelen uitspreidden over de ark des verbonds van den Heer en haar bedekten.

19 Dit alles heeft de Heer in een geschrift van zijn hand mij duidelijk gemaakt; alle werken van het model.

20 Nog zeide David tot zijn zoon Salomo: Wees sterk en kloek en vat het werk aan; vrees niets en wees niet versaagd; want de Heere God, mijn God, is met u; hij zal u begeven noch verlaten voordat al het werk voor den dienst in des Heeren huis voltooid is.

21 En ziedaar de afdelingen der priesters en der Levieten voor den gansen dienst in het huis Gods; voorts hebt gij bij het gehele werk te uwer beschikking allerlei kunstenaars, die tot allerlei dienst bereid zijn, alsmede de oversten en het ganse volk, voor al uw aangelegenheden.