Leidse Vertaling 1912/1994 | Book List

Navigation


 

2Kronieken 17

1 Zijn zoon Josjafat werd in zijn plaats koning en versterkte zich tegen Israel:

2 hij legde troepen in al de vestingen van Juda en bezettingen in het land van Juda en in de steden van Efraim die zijn vader Aza had ingenomen.

3 En de Heer was met Josjafat; want hij wandelde op de vroegere wegen zijns vaders en vroeg niet naar de baals,

4 maar hij vroeg naar den god zijns vaders, wandelde in zijn geboden en deed niet als Israel.

5 Daarom maakte de Heer dat hij het koningsschap stevig in de hand had, en gaf gans Juda aan Josjafat geschenken; zodat hij rijkdom en heerlijkheid had in overvloed.

6 Hierdoor werd hij hoog van moed op des Heeren wegen en verwijderde hij wederom de hoogten en de gewijde boomstammen uit Juda.

7 In het derde jaar zijner regering zond hij zijn vorsten Benhail, Obadja, Zacharja, Nethaneel en Michaja uit om in de steden van Juda onderwijs te geven,

8 en met hen de Levieten Sjemaja, Nethanja, Zebadja, Azael, Sjemiramoth, Jonathan, Adonia, Tobia en Tob-adonia, Levieten, alsmede de priesters Elisjama en Joram'.

9 Zij gaven onderwijs in Juda, terwijl zij het wetboek des Heeren bij zich hadden; zij trokken al de steden van Juda door en onderwezen het volk.

10 En de schrik voor den Heer viel op al de koninkrijken der landen die rondom Juda lagen; zodat zij geen oorlog voerden met Josjafat.

11 Filistijnen brachten aan Josjafat geschenken en een vracht zilver; ook brachten hem de Arabieren kleinvee: zevenduizend zevenhonderd rammen en zevenduizend zevenhonderd bokken.

12 Zo werd Josjafat steeds rijker, bovenmate rijk. Ook bouwde hij in Juda kastelen en magazijnsteden

13 en had hij grote have in de steden van Juda en krijgslieden, kloeke helden, te Jeruzalem.

14 Dit was hun monstering naar hun familien: van Juda als oversten over duizend: vorst Adna met driehonderd duizend kloeke helden,

15 naast hem vorst Johanan met tweehonderd tachtig duizend man,

16 en naast hem Amasja, de zoon van Zichri, die een vrijwillige gave aan den Heer gebracht had, met tweehonderd duizend kloeke helden.

17 En van Benjamin: een kloeke held Eljada, met tweehonderd duizend man, met boog en schild gewapend,

18 en naast hem Jozabad met honderd tachtig duizend slagvaardigen.

19 Dit waren de krijgers die den koning ten dienste stonden, behalve die welke de koning in de vestingen in gans Juda gelegd had.