Leidse Vertaling 1912/1994 | Book List

Navigation


 

Psalmen 103

1 Van David. Loof den Heer, mijn ziel, en alwat in mij is zijn heiligen naam!

2 Loof den Heer, mijn ziel, en vergeet geen zijner weldaden;

3 van hem, die u alle schuld vergeeft, al uw krankheden geneest,

4 die uw leven verlost uit de groeve, met goedertierenheid en erbarmen u kroont,

5 die uw sierlijke gestalte met schoonheid verzadigt, zodat uw jeugd als die eens arends zich vernieuwt.

6 De Heer volvoert gerechte daden en verschaft allen verdrukten recht.

7 Hij leerde Mozes zijn wegen kennen, Israels zonen zijn grote werken:

8 barmhartig en ontfermend is de Heer, lankmoedig en groot van goedertierenheid;

9 niet eindeloos twist hij, en hij wrokt niet voor eeuwig.

10 Hij heeft ons niet behandeld naar onze zonden, ons niet gedaan naar onze schuld;

11 maar zo hoog de hemel is boven de aarde, zo machtig is zijn goedertierenheid over hen die hem vrezen;

12 zover het oosten is van het westen, zover heeft hij onze overtredingen van ons verwijderd;

13 gelijk een vader zich erbarmt over zijn kinderen, zo heeft de Heer zich erbarmd over hen die hem vrezen.

14 Want hij weet hoe wij zijn gevormd, hij bedenkt dat wij stof zijn.

15 De mens--als het gras zijn zijn dagen, als een bloem op het veld, zo bloeit hij;

16 gaat een windvlaag over hem heen, weg is hij, en zijn woonplaats weet van hem niet meer.

17 Maar des Heeren gunst is van eeuwigheid tot eeuwigheid over hen die hem vrezen, en zijn gerechtigheid is voor kindskinderen;

18 voor hen die zijn verbond handhaven en denken aan zijn voorschriften om die te betrachten.

19 De Heer heeft zijn troon gevestigd in den hemel, en over alles gaat zijn koningsheerschappij.

20 Looft den Heer, gij zijn engelen, gij krachtige helden die zijn woord volbrengt, terwijl gij luistert naar zijn woord!

21 Looft allen den Heer, gij zijn heiren, gij zijn dienaren, die zijn welbehagen volvoert!

22 Looft allen den Heer, gij zijn werken, aan alle plaatsen zijner heerschappij! Loof den Heer, mijn ziel!