Leidse Vertaling 1912/1994 | Book List

Navigation


 

Psalmen 111

1 Hallelujah! Ik wil den Heer van ganser harte loven in den kring der oprechten en in de gemeente.

2 Groot zijn 's Heeren werken voorwerp van onderzoek voor alwie er een welgevallen aan heeft;

3 majesteit en luister is zijn doen, en zijn gerechtigheid duurt voor altijd.

4 Hij heeft gemaakt dat men zijn wonderen gedenkt; ontfermend en barmhartig is de Heer.

5 Spijs gaf hij hun die hem vrezen; voor eeuwig gedenkt hij zijn verbond.

6 Hij deed zijn volk zijn machtige werken kennen, door hun te geven het erve der heidenen.

7 De werken zijner handen zijn trouw en recht, betrouwbaar zijn al zijn beschikkingen,

8 vastgesteld voor altijd, voor eeuwig, in trouw en oprechtheid uitgevoerd.

9 Verlossing heeft hij aan zijn volk gezonden, voor eeuwig zijn verbond ingesteld. Heilig en geducht is zijn naam.

10 Het begin der wijsheid is de vrees voor den Heer, een goed inzicht hebben allen die haar beoefenen. Zijn roem duurt voor altijd.