Leidse Vertaling 1912/1994 | Book List

Navigation


 

Psalmen 149

1 Hallelujah! Zingt tot eer van den Heer een nieuw lied, in de vergadering der vromen weerklinke zijn lof.

2 Dat Israel zich verblijde in zijn maker, Sions zonen zich in hun koning verheugen;

3 dat zij zijn naam prijzen met een reidans, met tamboerijn en citer spelen hem ter eer.

4 Want de Heer heeft in zijn volk behagen, luistert de deemoedigen op met heil;

5 de vromen juichen in heerlijkheid, jubelen op hun legerstede;

6 lofverheffingen Gods zijn in hun keel, een tweesnijdend zwaard is in hun hand

7 om zich te wreken op de natien, de volkeren te tuchtigen,

8 om hun koningen te binden met ketenen, hun edelen met ijzeren boeien

9 om een opgeschreven vonnis aan hen te voltrekken. Dit zal tot luister zijn voor al zijn vromen. Hallelujah!