Leidse Vertaling 1912/1994 | Book List

Navigation


 

Spreuken 10

1 De spreuken van Salomo. Een wijze zoon verheugt zijn vader, maar een dwaze zoon is het hartzeer zijner moeder.

2 Niets baten schatten door goddeloosheid verkregen, maar gerechtigheid redt van den dood.

3 De Heer laat den rechtschapene geen honger lijden, maar wijst de begeerlijkheid der bozen af.

4 Arm wordt wie met slappe hand arbeidt, maar de hand der nijveren maakt rijk.

5 Een verstandig zoon zamelt in in den zomer, een zoon die slaapt in den oogsttijd brengt schande aan.

6 Zegeningen rusten op het hoofd des rechtschapenen, maar de mond der bozen verbergt geweldenarij.

7 De nagedachtenis des rechtschapenen dient tot zegenspreuk, maar de naam der bozen rot weg.

8 Een wijze van hart neemt geboden aan, maar wie dwaas van lippen is komt ten val.

9 Hij wiens wandel onberispelijk is gaat veilig, wie kronkelwegen betreedt wordt betrapt.

10 Wie met zijn ogen pinkt veroorzaakt smart, maar wie vrijmoedig terechtwijst maakt vrede.

11 Een levensbron is de mond des rechtschapenen, maar de mond der bozen verbergt geweldenarij.

12 Haat verwekt twisten, maar de liefde bedekt alle overtredingen.

13 Op des verstandigen lippen wordt wijsheid aangetroffen, maar de stok is voor den rug van den verstandeloze.

14 Wijzen zamelen kennis op, maar de mond van den dwaas is een altijd dreigend onheil.

15 Des rijken vermogen is voor hem een sterke veste, maar der behoeftigen ongeluk is hun armoede.

16 Wat de rechtschapene verwerft strekt ten leven, des goddelozen inkomst tot zonde.

17 Het pad ten leven betreedt wie op vermaning let, maar wie terechtwijzing niet telt, raakt op den doolweg.

18 Wie haat verbergt is een leugenmond, en wie kwaadspreekt een dwaas.

19 Bij veelheid van woorden blijft de overtreding niet uit, wie spaarzaam zijn lippen opent handelt verstandig.

20 Uitgelezen zilver is de tong des rechtschapenen, der bozen hart heeft weinig waarde.

21 Des rechtschapenen lippen hoeden velen, maar de dwazen sterven door onverstand.

22 De zegen des Heeren, die maakt rijk, en zich afsloven voegt er niets bij.

23 Een dwaas vindt zijn vreugde in het bedrijven van een slechte daad, maar een man van doorzicht in het bezit van wijsheid.

24 Wat de boze ducht, dat overkomt hem, maar den wens der rechtschapenen vervult hij.

25 Zo ras als een wervelwind voorbijgaat verdwijnt de boze, maar de rechtschapene is duurzaam gegrondvest.

26 Wat azijn voor de tanden en rook voor de ogen is, dat is de luiaard voor zijn zender.

27 De vreze voor den Heer vermeerdert de dagen, maar der bozen jaren worden verkort.

28 Der rechtschapenen verwachting is vreugde, maar der bozen hoop loopt op niets uit.

29 Een sterkte voor den brave is 's Heeren bestuur maar onheil is het voor de euveldaders.

30 De rechtschapene zal nooit ofte nimmer wankelen, maar de bozen zullen het land niet bewonen.

31 Des rechtschapenen mond brengt wijsheid voort, maar de tong die slinksche dingen zegt wordt afgesneden.

32 Des rechtschapenen lippen weten wat welgevallig is, maar de mond der bozen kent slinksche streken.