Leidse Vertaling 1912/1994 | Book List

Navigation


 

Jesaja 12

1 Te dien dage zult gij zeggen: Ik zal u loven, Heer; want gij zijt wel op mij vertoornd geweest, maar uw toorn is afgewend, en gij hebt mij vertroost.

2 Zie, hij is de god, die mij heil geeft; vertrouwen zal ik en niet beven; want mijn kracht en mijn lied is de Heer, die mij tot redding was.

3 Wanneer gij met vreugde water zult putten uit de bronnen des heils,

4 zo zult gij zeggen te dien dage: Looft den Heer, roept zijn naam aan, maakt onder de volkeren zijn daden bekend; vermeldt dat zijn naam zeer hoog is.

5 Roemt met stem en snaren den Heer; want verheven dingen heeft hij gedaan; bekend is dit over geheel het aardrijk.

6 Jubel en juich, Sions bevolking! want groot is in uw midden Israels Heilige.