Leidse Vertaling 1912/1994 | Book List

Navigation


 

Hosea 13

1 Toen Efraim verstandig sprak, werd hij verhoogd in Israel, maar toen hij zich bezondigde door den Baal, stierf hij.

2 En nu gaan zij voort met zondigen: zij maakten zich een gegoten beeld van hun zilver, naar het model van godenbeelden, gans en al timmermanswerk; van hen zegt men: Mensen offerend, kussen zij stieren.

3 Daarom zullen zij zijn als een morgenwolk, als de dauw die in de vroegte verdwijnt, als kaf dat wegvliegt van den dorschvloer, als rook uit den schoorsteen.

4 Toch heb ik, de Heer, uw god, u uit Egypteland opgevoerd, en kendet gij geen god buiten mij; er was geen redder behalve ik.

5 Ik heb op u achtgeslagen in de woestijn, in het dorre land, hun weide.

6 Toen zij verzadigd werden, verhief zich hun hart; daarom vergaten zij mij.

7 Dies werd ik hun tot een leeuw, en ga ik als een panter op den weg liggen loeren;

8 ik kom hen tegen als een van jongen beroofde berin, en scheur hun de borstkas open; dan vreten hen aldaar de jonge leeuwen, rijt het gedierte des velds hen in stukken.

9 Indien ik u in het verderf stort, Israel! wie zal u helpen?

10 Waar is toch uw koning, die u zou kunnen redden? waar zijn al uw vorsten, die u kunnen besturen? zij van wie gij zeidet: Geef mij een koning en vorsten!

11 Ik zal u een koning in mijn toorn geven, en hem wegnemen in mijn verbolgenheid.

12 In gedachtenis gehouden is de schuld van Efraim, opgeborgen zijn zonde!

13 Barensweeen zullen hem overvallen; maar hij is een onverstandig kind; anders zou hij niet in de geboorte blijven steken.

14 Zou ik hem uit de macht der onderwereld bevrijden, van den dood hem verlossen? Waar zijn, dood! uw pestziekten? waar is, onderwereld! uw verderf? De erbarming wordt uit mijn oog verwijderd.

15 Wanneer hij vruchtdraagt tussen het oevergras, komt de oostenwind, een ademtocht van den Heer, uit de woestijn opstekend; dan droogt zijn wel op, heeft zijn bron geen water meer. Hijzelf zal den voorraad van alle kostbaarheden roven;

16 (014-1) boeten zal Samarie, omdat het tegen zijn god weerspannig is geweest: zijzelf zullen vallen door het zwaard, hun kinderen verpletterd, hun zwangere vrouwen opengereten worden.