Leidse Vertaling 1912/1994 | Book List

Navigation


 

Leviticus 2

1 Wanneer iemand een meeloffergave aan den Heer brengt, zal zij uit meelbloem bestaan, waarover hij olie gieten en waarbij hij wierook voegen moet.

2 Hij zal haar aan Aarons zonen, de priesters, brengen; de dienstdoende priester neemt dan een handvol van het meel met de olie, benevens al den wierook die er bij behoort, en ontsteekt dat, als de aandenkingsgave er van, op het altaar, een vuuroffer van liefelijken geur voor den Heer.

3 Het overige van het meeloffer is voor Aaron en zijn zonen, een hoogheilig deel van des Heeren vuuroffers.

4 Brengt gij als meeloffergave ovengebak, dan moeten het uit meelbloem bereide, met olie gemengde, ongezuurde koeken en met olie overgoten ongezuurde vladen zijn.

5 Is uw gave een meeloffer van op een pan bereide spijze dan moet het bestaan uit meelbloem, met olie gemengd en ongezuurd.

6 Gij moet het in stukken stoten en met olie overgieten; het is een meeloffer.

7 Is uw gave een meeloffer van ketelgebak, dan moet de meelbloem met olie bereid worden.

8 Breng dan het daaruit bereide meeloffer aan den Heer en overhandig het den priester, die het naar het altaar brengen zal.

9 Dan licht de priester van het meeloffer de aandenkingsgave af en ontsteekt die op het altaar, een vuuroffer van liefelijken geur voor den Heer.

10 Het overige van het meeloffer zal voor Aaron en zijn zonen zijn, een hoogheilig deel van des Heeren vuuroffers.

11 Geen meeloffer dat gij aan den Heer brengt zal gezuurd zijn; want van gist of honing zult gij niets als vuuroffer aan den Heer ontsteken.

12 Wel zult gij ze als keurgaven aan den Heer brengen, maar zij zullen niet op het altaar komen ten liefelijken geur.

13 En al uw gaven van meeloffers zult gij met zout bereiden; het verbondszout van uw god moogt gij nimmer laten ontbreken bij uw meeloffer; bij al uw gaven zult gij zout brengen.

14 Brengt gij een meeloffer van eerstelingen aan den Heer, dan zal dit uw meeloffer van eerstelingen bestaan uit op het vuur gerooste aren of uit korrels vers graan.

15 Gij zult er olie op doen en er wierook bij leggen; het is een meeloffer.

16 En de priester zal de aandenkingsgave daarvan ontsteken, een deel der korrels en der olie, met al den wierook, als een vuuroffer voor den Heer.