Leidse Vertaling 1912/1994 | Book List

Navigation


 

Amos 1

1 De woorden door Amos, die een veebezitter geweest was uit Tekoa, aangaande Israel gezien ten tijde van Uzzia, den koning van Juda, en van Jerobeam, den zoon van Joas, den koning van Israel, twee jaar voor de aardbeving. Hij zeide:

2 De Heer brult uit Sion, doet uit Jeruzalem zijn stem klinken; zodat de herdersoorden rouw bedrijven, en de top van den Karmel dor wordt.

3 Zo spreekt de Heer: Om drie, ja, vier misdrijven van Damaskus zal ik het niet afwenden: omdat zij Gilead met ijzeren dorschsleden gedorst hebben;

4 dies zal ik een vuur in het huis van Hazael werpen, dat de burchten van Benhadad verteren zal.

5 Ik zal den grendel van Damaskus verbreken, de inwoners uit het dal van On uitroeien en de scheptervoerders uit Beth-Eden, en het volk van Aram zal naar Kir weggevoerd worden, spreekt de Heer.

6 Zo spreekt de Heer: Om drie, ja, vier misdrijven van Gaza zal ik het niet afwenden: omdat zij een gehele bevolking hebben weggevoerd, ten einde die aan Edom over te leveren;

7 dies zal ik een vuur binnen de muren van Gaza werpen, dat haar burchten zal verteren.

8 Ik zal de inwoners van Asdod en de scheptervoerders uit Askelon uitroeien, en mijn hand doen neerkomen op Ekron; zodat het overschot der Filistijnen tegrondegaat, spreekt de Heere God.

9 Zo spreekt de Heer: Om drie, ja, vier misdrijven van Tyrus zal ik het niet afwenden: omdat zij een tot den laatsten man toe weggevoerde bevolking aan Edom hebben overgeleverd en aan het broederverbond niet gedachtig waren;

10 dies zal ik een vuur werpen binnen de muren van Tyrus, dat haar burchten verteren zal.

11 Zo spreekt de Heer: Om drie, ja, vier misdrijven van Edom zal ik het niet afwenden: omdat hij met het zwaard zijn broeder vervolgd en zijn liefde verstikt heeft, wrok bleef koesteren en zijn verbolgenheid eeuwig liet duren;

12 dies zal ik een vuur in Teman werpen, dat de burchten van Bosra verteren zal.

13 Zo spreekt de Heer: Om drie, ja, vier misdrijven van de Ammonieten zal ik het niet afwenden: omdat zij de zwangere vrouwen van Gilead opengereten hebben, ten einde hun grondgebied te vergroten;

14 dies zal ik een vuur ontsteken binnen den muur van Rabba, dat haar burchten verteren zal, onder krijgsgeschreeuw op een oorlogsdag, onder een orkaan op een stormdag.

15 Ook zal Milkom in ballingschap gaan, tegader met zijn vorsten, spreekt de Heer.