Leidse Vertaling 1912/1994 | Book List

Navigation


 

Nahum 1

1 De godsspraak Nineve. Het boek van het gezicht, van Nahum uit Elkos.

2 Een naijverig god, een wreker is de Heer, een wreker is de Heer en grimmig; wraak oefent de Heer op zijn tegenstanders, hij wrokt tegen zijn vijanden.

3 De Heer is lankmoedig en groot in kracht, maar hij laat geenszins ongestraft; des Heeren weg is in storm en wervelwind, en wolken zijn het stof dat zijn voeten opjagen.

4 Hij bestraft de zee en maakt haar droog; droog legt hij alle rivieren; Bazan en de Karmel verkwijnen, ook verwelken de bloemen van den Libanon.

5 Bergen dreunen van zijn tred, heuvels smelten voor hem weg; de aarde rijst voor hem op, het wereldrond en allen die het bewonen.

6 Wie zal voor zijn verbolgenheid staande blijven, wie standhouden bij het blaken van zijn toorn? Zijn gramschap stort zich uit als een vuur, en de rotsen springen voor hem in stukken.

7 Goed is de Heer voor hen die ten dage der benauwdheid op hem vertrouwen, hen die tot hem de toevlucht nemen kent hij;

8 maar in een overstelpenden vloed vernietigt hij wie tegen hem opstaan, zijn vijanden jaagt hij in de duisternis.

9 Wat zoudt gij dan tegen den Heer beramen? Hij maakt er een einde aan; niet tweemaal komt de benauwdheid op;

10 want tot hun grondslag toe verward als warrelkruid, worden zij, als droog kaf, volkomen verteerd.

11 Uit u is voortgekomen een die kwaad beraamde tegen den Heer, een die snode ontwerpen smeedde. --

12 Zo zegt de Heer: Al zijn zij ook voltallig en sterk, toch zullen zij weggemaaid worden en verdwijnen. Ik heb u vernederd, maar zal u niet weer vernederen;

13 daarom zal ik zijn juk van u afnemen en het verbreken, en de banden die u knellen stukrijten.

14 En de Heer zal u aangaande bevelen: Geen van uw naam wordt meer verstrooid; uit het huis van uw god zal ik de gesneden beelden uitroeien, en de gegotene zal ik uit uw midden wegnemen.

15 Want herwaarts spoeden zich op de bergen de voeten van den heilbode, van hem die vrede doet horen. Vier uw feesten, Juda, betaal uw geloften; want voortaan zal de snoodaard u niet meer doortrekken: ganschelijk is hij uitgeroeid.