Leidse Vertaling 1912/1994 | Book List

Navigation


 

Matteüs 2

1 Toen dan Jezus te Bethlehem in Judea ten tijde van koning Herodes geboren was, kwamen enige sterrenwichelaars uit het Oosten te Jeruzalem,

2 met de vraag: Waar bevindt zich de pasgeboren koning der Joden? Want wij hebben zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om hem te huldigen.

3 Toen koning Herodes dat hoorde ontroerde hij, en gans Jeruzalem ontroerde mee;

4 hij riep al de overpriesters en schriftgeleerden van het volk samen, en vroeg hun, waar de Christus geboren zou worden.

5 Zij zeiden hem: Te Bethlehem in Judea; want zo is geschreven door middel van den profeet:

6 En gij, Bethlehem, land van Juda, geenszins de minste zijt gij onder de vorsten van Juda; want uit u zal een heerscher voortkomen, die mijn volk Israel weiden zal.

7 Toen liet Herodes in het geheim de wichelaars bij zich komen, en nauwkeurig opgeven wanneer de ster was verschenen.

8 Daarna zond hij hen naar Bethlehem met de opdracht: Gaat nauwkeurig onderzoek doen naar het kind, en als gij het gevonden hebt, bericht het mij; dan wil ook ik het gaan huldigen.

9 Na den koning te hebben aangehoord, gingen zij op reis, en zie, de ster die zij hadden zien opgaan ging hen voor, totdat zij bleef staan boven de plaats waar het kind zich bevond.

10 Toen zij de ster zagen, verheugden zij zich bovenmate,

11 en het huis binnengetreden, zagen zij het kind met zijn moeder, vielen vol eerbied er voor neer, ontsloten hun schatkistjes en brachten hem goud, wierook en mirre ten geschenke.

12 Daar zij in een droom van Godswege vermaand werden niet naar Herodes terug te keren, vertrokken zij langs een anderen weg naar hun land.

13 Na hun vertrek verscheen aan Jozef in den droom een engel, die zeide: Sta op en neem het kind met zijn moeder, vlucht naar Egypte en blijf daar totdat ik het u zeg; want Herodes zal naar het kind zoeken om het te doden.

14 Hij stond op, nam des nachts het kind en zijn moeder en week uit naar Egypte,'

15 waar hij tot den dood van Herodes bleef; opdat vervuld zou worden wat de Heer door den profeet gezegd had: Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen.

16 Toen Herodes zag dat hij door de wichelaars om den tuin geleid was, werd hij zeer vertoornd en liet alle jongskens in Bethlehem en den gehelen omtrek, van twee jaar en daaronder, ombrengen, overeenkomstig den tijd dien hij van de wichelaars had uitgevorst.

17 Toen werd vervuld wat door den profeet Jeremia gesproken was:

18 Een stem is in Rama gehoord, groot geween en gekerm: Rachel weende om haar kinderen en weigerde vertroost te worden, omdat zij er niet meer zijn.

19 Toen Herodes gestorven was, zie, een engel des Heeren verscheen in den droom aan Jozef in Egypte

20 en zeide: Sta op, neem het kind en zijn moeder en ga naar het Israelietische land; want zij die het kind naar het leven stonden zijn dood.

21 Hij stond op, nam het kind en zijn moeder mee en kwam in het Israelietische land.

22 Maar toen hij hoorde dat Archelaus in plaats van zijn vader Herodes in Judea koning was, vreesde hij daarheen te gaan. Volgens een goddelijke openbaring in den droom nam hij toen de wijk naar de landstreek Galilea,

23 en vestigde zich in een stad Nazaret geheten; opdat vervuld zou worden wat door de profeten gezegd is: Dat hij een Nazoreer zou heten.