Leidse Vertaling 1912/1994 | Book List

Navigation


 

Galaten 5

1 Christus heeft ons volkomen vrijgemaakt; staat dan vast en laat u niet weer brengen onder een slavenjuk.

2 Zie, ik, Paulus, verklaar u: Indien gij u laat besnijden, zal Christus u niets baten.

3 Wederom verzeker ik aan ieder mens die zich laat besnijden dat hij verplicht is de gehele wet te onderhouden.

4 Geheel losgemaakt van Christus zijt gij allen die rechtvaardiging door de wet zoekt; van de genade zijt gij vervallen.

5 Want wij, wij verwachten door den Geest hoopvol de rechtvaardiging op grond van geloof.

6 Voor de gelovigen in Christus toch heeft de besnijdenis geen waarde, evenmin het onbesneden zijn, maar geloof dat in liefde werkzaam is.

7 Gij waart uw loop goed begonnen, wie heeft u gestuit, zodat gij der waarheid niet gehoorzaam zijt?

8 Dat gij naar hen luistert dat komt niet van Hem die u roept.

9 Een weinig zuurdeesem doorzuurt al het meel.

10 In vertrouwen op Christus verwacht ik van u dat gij het met mij eens zult zijn. Wie u in de war brengt zal de straf dragen, wie hij ook zij.

11 Wat mij aangaat, broeders, indien ik weer de besnijdenis predik, waarom word ik nog vervolgd? Dan is het aanstotelijke van het kruis weggenomen.

12 Zij die u opstoken, mogen ze afgesneden worden!

13 Gij toch, broeders, zijt geroepen tot vrijheid. Misbruikt slechts niet de vrijheid om aan de vleselijke neigingen den teugel te vieren, maar dient elkander door de liefde.

14 Want de ganse wet wordt vervat in dit ene woord: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.

15 En indien gij elkander bijt en opeet past op dat gij niet door elkander tegrondegaat.

16 Ik zeg dan: Gedraagt u geestelijk; dan zult gij de begeerte des vlezes niet inwilligen.

17 Want de begeerten van het vlees zijn in strijd met den geest, die van den geest tegen het vlees; die staan tegenover elkander; zodat gij niet doet wat gij wilt.

18 Laat gij u leiden door den geest, dan staat gij niet meer onder de wet.

19 Want duidelijk is het, welke de werken des vlezes zijn, te weten; hoererij, onreinheid, losbandigheid,

20 afgoderij, toverij, vijandschap, twist, jaloersheid, toorn, tweedracht, verdeeldheid, partijschap,

21 kwaadwilligheid dronkenschap, brasserij en dergelijke. Daarvan voorzeg ik u, zoals ik reeds vroeger gezegd heb; dat zij die zich aan deze ondeugden overgeven het Godsrijk niet zullen beerven.

22 Maar de vrucht des geestes is liefde, blijdschap, vrede, geduld, welwillendheid, goedhartigheid, betrouwbaarheid zachtmoedigheid, zelfbeheersching.

23 Tegen hen die deze deugden betrachten treedt geen wet op.

24 Zij nu die Christus toebehoren hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd.

25 Indien wij leven door den geest, dan zij ook onze wandel geestelijk.

26 Laten wij niet ijdel zijn, elkander uittartend en benijdend.