Leidse Vertaling 1912/1994 | Book List

Navigation


 

Efeziërs 3

1 Dit is het waarom ik, Paulus, de gevangene voor de zaak van Christus Jezus, voor u, heidenen.

2 Gij hebt waarschijnlijk gehoord van Gods bestel dat mij het beheer der genadegaven voor u verleend is;

3 dat namelijk mij het heilsgeheim door een openbaring bekend is gemaakt, zoals ik het in het kort hierboven beschreven heb.

4 Wanneer gij dat leest, kunt gij daaruit opmaken mijn inzicht in het heilsgeheim omtrent Christus,

5 dat onder andere geslachten aan de mensenkinderen niet zo bekendgemaakt is als het thans aan zijn heilige apostelen en profeten door den Geest geopenbaard is;

6 namelijk dat de heidenen medeerfgenamen, medeleden, medebezitters zijn van de belofte in Christus Jezus door de Blijde boodschap,

7 waarvan ik een bedienaar geweest ben krachtens het geschenk der genade dat God mij gegeven heeft, door zijn machtige werking.

8 Aan mij, den geringste van alle heiligen, is deze genade verleend, den heidenen aan te kondigen den onnaspeurlijken rijkdom van Christus,

9 en aan het licht te brengen den inhoud van het heilsgeheim, dat van eeuwigheid af in God, die alles geschapen heeft, verborgen was;

10 opdat thans aan de heerschappijen en machten in den hemel door de Gemeente de veelzijdige waarheid Gods bekendgemaakt worde.

11 Dat is Gods eeuwige voorbeschikking, die Hij ten uitvoer heeft gelegd door Christus Jezus, onzen Heer,

12 in wiens gemeenschap wij de vrijmoedigheid hebben om vol vertrouwen tot God te naderen, door het geloof in hem.

13 Daarom bid ik dat gij den moed niet verliest bij mijn verdrukking voor u, die dient tot uw eer.

14 Zo buig ik dan mijn knieen voor den Vader,

15 naar wien elk geslacht in den hemel en op de aarde genoemd wordt,

16 dat Hij u naar den rijkdom zijner heerlijkheid geve door zijn Geest krachtig versterkt te worden naar den inwendigen mens;

17 zodat Christus door het geloof in uw harten woont, daar gij in de liefde geworteld en gegrond zijt.

18 Zo zult gij met al de heiligen in staat zijn te begrijpen, welke de breedte, de lengte, de hoogte en de diepte is,

19 en de liefde van Christus kennen, die alle begrip tebovengaat; opdat gij moogt komen tot de gehele volheid Gods.

20 Hem die de macht heeft om door de kracht die in ons werkzaam is, veel meer te doen dan alwat wij bidden of smeken;

21 Hem zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Jezus voor alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.