Leidse Vertaling 1912/1994 | Book List

Navigation


 

Efeziërs 6

1 Kinderen, weest aan uw ouders onderdanig in gemeenschap met den Heer; want dat is recht.

2 Eer uw vader en moeder; wat het voornaamste gebod is, zoals blijkt uit de belofte:

3 opdat het u welga en gij lang leeft op aarde.

4 En gij, vaders, verbittert uw kinderen niet, maar voedt hen op met tucht en vermaning van den Heer.

5 Gij slaven weest aan uw aardse meesters met vrees en beving in eenvoudigheid des harten onderdanig, zoals aan Christus,

6 niet met ogendienst, als zij die mensen willen behagen, maar als slaven van Christus, die den wil Gods van harte volbrengen,

7 welwillend dienend, alsof gij den Heer en niet mensen dient;

8 daar gij weet dat ieder, slaaf of vrije, van den Heer zal beloond worden voor alwat hij goeds gedaan heeft.

9 En gij, meesters, gedraagt u evenzo jegens hen en laat het dreigen achterwege; daar gij weet dat zij en gij denzelfden Heer in den hemel hebt en hij den een niet aan den ander voortrekt.

10 Ten slotte--weest dapper in de gemeenschap met den Heer en door de sterkte van zijn kracht.

11 Trekt de wapenrusting aan die God geeft om staande te kunnen blijven tegen de kunstgrepen van den Duivel;

12 Want wij hebben niet te strijden met vlees en bloed, maar met de heerschappijen, machten, wereldbeheerschers in deze duisternis, met de boosaardige geesten in het luchtruim.

13 Neemt daarom de wapenrusting die God geeft aan; opdat gij weerstand kunt bieden op den bozen dag en na volstreden te hebben standhouden.

14 Staat dan, uw lenden omgord met waarheid, gestoken in het pantser der gerechtigheid,

15 geschoeid met bereidwilligheid om de Vredetijding te brengen,

16 steeds vasthoudend het schild des geloofs, waarmee gij al de brandende pijlen van den Boze kunt uitblussen;

17 neemt ook den helm der hoop op redding en het zwaard des Geestes, dat is het woord Gods.

18 Met volijverig gebed en smeking moet gij bij elke gelegenheid in den geest bidden, en daarbij waken met volkomen volharding en smeking voor alle heiligen,

19 en voor mij, dat mij woorden op de lippen gelegd worden om vrijmoedig het heilsgeheim van de Blijde boodschap bekend te maken

20 --waarvoor ik een gezant in ketenen ben--opdat ik daarover vrijmoedig spreke zoals het betaamt.

21 Opdat gij mijn omstandigheden moogt kennen en weten hoe het mij gaat, zal Tychicus, de geliefde broeder en getrouwe dienaar in den Heer,

22 dien ik met dat doel tot u gezonden heb, u daarover volledige inlichting geven. Zo verneemt gij, hoe het ons gaat, en zal hij uw hart versterken.

23 Vrede zij het deel der broeders en liefde met geloof vanwege God den Vader en den Heer Jezus Christus.

24 Aan allen die onzen Heer Jezus Christus liefhebben zij genade in onvergankelijkheid geschonken.