Leidse Vertaling 1912/1994 | Book List

Navigation


 

Filippenzen 3

1 Voorts, broeders, verblijdt u in den Heer. U nog eens hetzelfde te schrijven is mij niet lastig, u schaadt het niet.

2 Let op de honden, let op de slechte werklieden, let op de wegsnijdenis.

3 De besnijdenis zijn wij, die door den geest Gods Hem dienen en roemen op Christus Jezus, zonder op uiterlijke voorrechten te steunen;

4 hoewel ook ik dat zou kunnen doen. Indien iemand meent op uiterlijke voorrechten vertrouwen te kunnen stellen, ik kan het nog meer doen:

5 ten achtsten dage ben ik besneden, ik ben uit Israel, uit den stam Benjamin, een Hebreer van ouder op ouder, wat het naleven der wet betreft een Farizeer,

6 wat ijver betreft een vervolger der gemeente, wat wettelijke gerechtigheid betreft onberispelijk.

7 Maar al wat mij winst was heb ik om Christus' wil voor schade gerekend.

8 Ja, zeker, alles houd ik voor schade, omdat de kennis van Christus Jezus, mijn Heer, boven alles gaat. Voor hem gaf ik alles prijs; ja, acht ik het vuilnis, als ik Christus maar mag winnen

9 en bevonden word met hem een te zijn, niet in het bezit van mijn eigen gerechtigheid op grond van wetsbetrachting, maar van de gerechtigheid, die in het geloof in Christus bestaat, de gerechtigheid door God gegeven op grond van het geloof.

10 Zo moge ik hem leren kennen de kracht zijner opstanding en de gemeenschap aan zijn lijden, terwijl ik zijn dood mee sterf,

11 om misschien te komen tot de opstanding uit de doden.

12 Niet alsof ik het reeds gegrepen heb of reeds volmaakt ben, maar ik jaag er naar of ik het ook grijpen mag, omdat ik ook door Christus Jezus gegrepen ben.

13 Broeders, ik meen niet dat ikzelf het reeds gegrepen heb;

14 maar een ding doe ik: ik vergeet wat achter mij ligt, strek mij uit naar wat voor mij ligt en jaag zo naar het doel om den kampprijs te verkrijgen door de hemelse roeping Gods, ons in Christus Jezus voor ogen gesteld.

15 Laat ons, voor zoveel wij volwassen zijn, zo denken. Denkt gij op het een of ander punt anders, zo zal God u ook dat openbaren.

16 Alleen, op den weg waarop wij gekomen zijn, daarop gebleven!

17 Weest mijn navolgers, broeders, en ziet naar hen die zich zo gedragen. Gelijk gij ons tot voorbeeld hebt.

18 Want velen--ik zeide het u vaak en zeg het ook nu, weenend--leven als vijanden van het kruis van Christus.

19 Het loopt met hen op verderf uit; hun buik is hun god; zij stellen een eer in hun schande, bedenken het aardse.

20 Maar ons vaderland is de hemel, waaruit wij ook als redder den Heer Jezus Christus verwachten,

21 die dit ons lage lichaam zal herscheppen en aan zijn heerlijk lichaam gelijkmaken door de grote kracht waarmee hij ook alles aan zich kan onderwerpen.