Leidse Vertaling 1912/1994 | Book List

Navigation


 

1Timoteüs 5

1 Bestraf een bejaarden man niet ruw, maar vermaan hem alsof hij uw vader was, de jongeren als uw broeders,

2 bejaarde vrouwen als moeders, jonge vrouwen als zusters, in alle reinheid.

3 Behandel de weduwen met eerbied, te weten haar die inderdaad weduwen zijn.

4 Heeft een weduwe kinderen of kleinkinderen, laten die voor alles leren hun huisgenoten hoog te achten, en te vergelden wat zij van vorige geslachten hebben ontvangen; want dat is aan God welgevallig.

5 Een vrouw die inderdaad weduwe is, een eenzaam achtergeblevene, heeft haar hoop op God gevestigd en volhardt nacht en dag in smekingen en gebeden.

6 Maar een die een ongebonden leven leidt is levend dood.

7 Houd dit allen voor, opdat zij onberispelijk mogen zijn.

8 Wie niet zorgt voor de zijnen, vooral voor zijn huisgenoten, die verloochent het geloof en is erger dan een ongelovige.

9 Laat onder de weduwen niemand ingeschreven worden die onder de zestig jaar is; zij mag slechts eenmaal gehuwd zijn geweest,

10 en van haar moet getuigd worden dat zij rijk in goede werken is: zij moet haar kinderen goed opgevoed, gastvrijheid geoefend, de voeten der heiligen gewassen, verdrukten bijgestaan hebben, in elk goed werk ijverig zijn geweest.

11 Maar wijs de jonge weduwen af; want als de zinlijkheid haar van Christus aftrekt, dan willen zij weer trouwen,

12 en halen zich een veroordeling op den hals, omdat zij haar eerste trouw geringachtten.

13 En dan ook, daar zij niets te doen hebben, leren zij huis uit huis in te gaan, niet alleen als leegloopsters, maar ook als babbelaarsters en bemoeiallen, die onbehoorlijke praatjes houden.

14 Ik wil dat de jonge vrouwen trouwen, kinderen ter wereld brengen, de huishouding waarnemen, aan den Vijand geen aanleiding geven tot kwaadspreken.

15 Want reeds zijn sommige afgedwaald, den Satan achterna.

16 Indien een gelovige vrouw weduwen in haar familie heeft, dat zij ze verzorge, en laat de gemeente er niet mee belast worden; opdat deze zorg drage voor degenen die wezenlijk weduwen zijn.

17 Oudsten die goed besturen moeten dubbele eer waardig gekeurd worden, vooral zij die arbeiden met prediking en onderricht.

18 Want de Schrift zegt: Een dorschend rund zult gij niet muilbanden--en: De arbeider is zijn loon waard.

19 Neem tegen een oudste geen aanklacht aan dan op het woord van twee of drie getuigen.

20 Berisp in aller tegenwoordigheid hen die zonde begaan; opdat ook de overigen bevreesd worden.

21 Ik bezweer u voor God, voor Christus Jezus en voor de uitverkoren engelen dat gij deze dingen onbevooroordeeld in acht neemt, zonder iets te doen uit partijdigheid voor dezen of genen.

22 Leg niet overijld iemand de handen op, en maak u niet mee verantwoordelijk voor anderer zonden. Houd u rein.

23 Drink niet langer alleen water, maar gebruik wat wijn om uw maag en uw herhaalde ongesteldheden.

24 Van sommige mensen zijn de zonden openbaar, en worden onmiddellijk veroordeeld; van andere komen ze eerst later aan het licht.

25 Desgelijks zijn ook de goede werken bekend; en anders kunnen ze toch niet verborgen blijven.