Leidse Vertaling 1912/1994 | Book List

Navigation


 

1Timoteüs 6

1 Allen die het slavenjuk dragen moeten hun meesters alle eerbetoon waardig rekenen, opdat de naam Gods en de leer niet gesmaad worden.

2 Zij die gelovigen tot meesters hebben mogen hen niet minder eren omdat zij broeders zijn, maar moeten hen te meer dienen, omdat zij gelovigen zijn en geliefden, die volijverig weldadigheid bewijzen. Zo moet gij leren en vermanen.

3 Brengt iemand een vreemde leer, zonder zich te houden aan de gezonde woorden van onzen Heer Jezus Christus, en aan de leer die bij de vroomheid past,

4 die is opgeblazen, daar hij er niets van begrijpt, maar een ziekelijk vermaak heeft in twistvragen en woordenstrijd, waaruit nijd voortkomt, twist, laster, boze argwaan,

5 harrewarrerijen van mensen die niet recht bij hun verstand zijn en alle inzicht in de waarheid verloren hebben, daar zij denken dat met de godsvrucht iets te verdienen is.

6 Nu, er is met godsvrucht veel te verdienen, indien zij met tevredenheid gepaard gaat.

7 Want wij hebben niets in de wereld meegebracht, omdat wij er ook niets uit kunnen meenemen.

8 Hebben wij dus voedsel en dekking, dan zullen wij daarmee genoegen nemen.

9 Zij daarentegen die rijk willen worden vallen in verzoeking, in een strik en in vele domme en schadelijke begeerten, die de mensen ten ondergang brengen en in het verderf storten.

10 Want de geldgierigheid is de wortel van alle kwaad. Door zich aan haar over te geven zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben zichzelf vele smarten op den hals gehaald.

11 Maar gij, mens Gods, wacht u daarvoor; jaag naar gerechtigheid, vroomheid, geloof, liefde, geduld, zachtmoedigheid;

12 strijd den goeden strijd des geloofs, verwerf het eeuwige leven, waartoe gij geroepen zijt, zoals gij erkend hebt toen gij voor vele getuigen de goede belijdenis aflegdet.

13 Ik beveel u voor het oog van God, die aan alles het leven geeft, en van Christus Jezus, die voor Pontius Pilatus de goede belijdenis heeft afgelegd,

14 mijn geboden vlekkeloos en onberispelijk in acht te nemen tot de verschijning van onzen Heer Jezus Christus,

15 die te rechter tijd geopenbaard zal worden door den zaligen en enigen Heerscher, den Koning der koningen, den Heer der heren,

16 die alleen de onsterfelijkheid bezit, het ontoegankelijk licht bewoont, dien geen mens ooit gezien heeft of kan zien, wien de eer en de eeuwige macht toekomt. Amen.

17 Beveel hun die aan wereldse goederen rijk zijn zich niet te verheffen, noch hun hoop te vestigen op ongewissen rijkdom, maar op God, die ons alles rijkelijk geeft om te genieten;

18 beveel hun wel te doen, rijk te zijn in goede werken, vrijgevig en mededeelzaam,

19 en zo voor zich op te sparen een goeden grond voor de toekomst, opdat zij het ware leven verwerven.

20 O Timotheus, bewaar het u toevertrouwde kleinood, keer u af van onheiligen beuzelpraat en de spitsvondigheden van de zienswijze die gans ten onrechte den naam draagt van de kennis.

21 Sommigen hebben ze aangenomen en zijn in zake van het geloof op een doolweg geraakt. De genade zij met ulieden.