Leidse Vertaling 1912/1994 | Book List

Navigation


 

Hebreeën 12

1 Welaan dan, ook wij willen, omringd van een zo grote wolk van getuigen, elke belemmering en de zonde, die ons als een kleed verstrikt, afleggend, met volharding den wedloop die ons is voorgesteld lopen;

2 het oog gevestigd op den leidsman en voleinder des geloofs, Jezus, die in plaats van de vreugde die tot zijn beschikking was geduldig een kruis heeft gedragen, met geringachting der schande, en ter rechterhand van Gods troon plaats genomen heeft.

3 Denkt toch aan hem die het verdragen heeft dat de zondaren hem zo weerstonden; dan zult gij niet, van zielskracht beroofd, moede worden.

4 Nog hebt gij in uw strijd tegen de zonde niet ten bloede toe weerstand geboden,

5 en gij hebt de vermaning vergeten, die u als zonen toespreekt: mijn zoon, acht de kastijding des Heeren niet gering, en bezwijk niet als gij door Hem bestraft wordt.

6 Want de Heer kastijdt hem dien Hij liefheeft en tuchtigt elken zoon dien Hij aanneemt. --

7 Verdraagt het; het dient tot kastijding; God behandelt u als zonen. Er is immers geen zoon die niet door zijn vader gekastijd wordt?

8 Indien gij buiten de kastijding blijft waaraan allen deel hebben gekregen, dan zijt gij bastaarden, geen echte zonen.

9 Bedenkt verder, wanneer wij onze aardse vaders als zij ons kastijden ontzagen, zouden wij ons dan niet te meer onderwerpen aan den Vader der geesten en zo leven?

10 Genen toch hebben ons een korte wijle naar hun goedvinden gekastijd, maar Hij doet het tot ons nut, opdat wij deel zouden krijgen aan zijn heiligheid.

11 Iedere kastijding schijnt eerst geen reden van vreugd te zijn, maar een van droefheid; doch later levert zij, aan hen die daardoor geoefend zijn, een vredebrengende vrucht der gerechtigheid.

12 Daarom de slappe handen en de wankelende knieen opgericht!

13 Baant effen wegen voor uw voeten; opdat wat verlamd is niet bezwijke, maar veeleer genezen worde.

14 Tracht vrede te houden met alle mensen en heiliging te verkrijgen, zonder welke niemand den Heer zien zal.

15 Zorgt er voor dat niemand de genade verliest, dat geen hoog opschietende wortel van bitterheid last veroorzake en daardoor zovelen bezoedeld worden;

16 dat niemand een hoereerder zij, of een onheilige als Ezau, die voor een enkel gerecht zijn eerstgeboorterecht prijsgaf.

17 Want gij weet dat hij, toen hij later den zegen wilde beerven, afgewezen werd; hij vond geen gelegenheid tot berouw, hoewel hij den zegen onder tranen zocht.

18 Gij toch zijt niet gekomen tot iets tastbaars en een brandend vuur met donkere wolken en duisternis, storm,

19 bazuingeschal en het geluid van woorden. --De hoorders daarvan baden dat tot hen verder niet gesproken mocht worden;

20 want zij konden niet verdragen wat hun geboden werd. Zelfs als een dier den berg aanraakt--staat er--moet het gestenigd worden.

21 En zo vreselijk was de verschijning dat Mozes zeide: Ik ben vol vrees en sidder. --

22 Neen, gij zijt gekomen tot den berg Sion en de stad van den levenden God, het hemels Jeruzalem, en de tienduizenden engelen,

23 de feestverzameling en gemeente der eerstgeborenen, die in den hemel staan opgeschreven, tot God, den rechter van allen, en de geesten der volkomen geworden rechtschapenen,

24 tot Jezus, den middelaar van een nieuw verbond en het bloed der besprenging, dat krachtiger spreekt dan dat van Abel.

25 Ziet toe dat gij Hem niet afwijst die tot u spreekt; want indien zij niet ontkwamen die Hem afwezen die op aarde een godsspraak deed horen, hoeveel te minder wij, als wij ons afkeren van Hem die uit den hemel spreekt.

26 Heeft toentertijd zijn stem de aarde doen beven, nu heeft Hij aangekondigd: Nog eenmaal zal Ik niet slechts de aarde maar ook den hemel doen trillen.

27 Dat woord "nog eenmaal" wijst op de omverwerping van hetgeen beweegbaar is, omdat het iets geschapens is; opdat hetgeen niet beweegbaar is in wezen zou blijven.

28 Laten wij daarom dankbaar zijn dat wij deel hebben aan een onbeweeglijk koninkrijk, en zo God op een Hem welgevallige wijze dienen, met heiligen schroom en vrees.

29 Want onze God is een verterend vuur.