Leidse Vertaling 1912/1994 | Book List

Navigation


 

1Petrus 1

1 Petrus, een apostel van Jezus Christus, aan de uitverkoren vreemdelingen verstrooid in Pontus, Galatie, Kappadocie, Azie en Bithynie,

2 uitverkoren naar de voorwetenschap van God, den Vader, door de heiliging des Geestes, tot gehoorzaamheid aan Jezus Christus en besprenging met zijn bloed: genade en vrede mogen u rijkelijk geschonken worden.

3 Geloofd zij de God en Vader van onzen Heer Jezus Christus, die ons in zijn grote barmhartigheid de wedergeboorte geschonken heeft tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden;

4 opdat wij een onverderfelijke, onbevlekte en onverwelkbare erfenis verkrijgen, die in den hemel gereed ligt voor u

5 die door Gods kracht door het geloof bewaard wordt om het heil te ontvangen dat in den laatsten tijd zal aan het licht treden.

6 Daarin verheugt gij u, ook al wordt gij thans, indien het zo wezen moet, een weinig door allerlei verdrukkingen bedroefd.

7 Wanneer uw geloof de proef doorstaat, wat meer waard is dan vergankelijk, door het vuur beproefd goud, zal dit strekken tot lof, heerlijkheid en eer bij de verschijning van Jezus Christus.

8 Zonder hem gezien te hebben hebt gij hem lief; zonder hem nog te zien gelooft gij in hem, u met een onuitsprekelijke en bovenaardse vreugde verblijdend,

9 nu gij het doel van uw geloof bereikt, de redding uwer ziel.

10 Naar die redding hebben profeten gezocht en gevorst, voorspellingen gevend over de genade die u bewezen zou worden,

11 onderzoekend, op welken tijd en bij welke gelegenheid de geest van Christus, die in hen was, wees, wanneer hij getuigde van het lijden dat Christus zou treffen en de heerlijkheid die daarop zou volgen.

12 Het was hun namelijk geopenbaard dat zij niet zichzelf maar u dienden door te profeteren wat thans u aangekondigd wordt door hen die u de Blijde boodschap brachten door den Heiligen Geest, die van den hemel afgezonden is. De engelen zijn begerig er een blik in te slaan.

13 Omgordt daarom uw lenden met verstand, weest nuchter en hoopt vast op de genade die u door de openbaring van Jezus Christus gegeven wordt.

14 Weest gehoorzame kinderen, die hun leven niet inrichten naar de lusten die u vroeger in den tijd uwer onwetendheid, beheersten,

15 wordt veeleer, zoals Hij die u geroepen heeft heilig is, ook heilig in uw gehelen wandel.

16 Er staat immers geschreven: Weest heilig; want Ik ben heilig.

17 En wanneer gij Hem als Vader aanroept die zonder aanzien des persoons ieder naar zijn gedrag oordeelt, brengt dan in vreze den tijd uwer vreemdelingsschap door,

18 wetend dat gij niet door iets vergankelijks zilver of goud, verlost zijt uit uw ijdelen wandel, die u van het voorgeslacht is overgeleverd,

19 maar door het kostelijk bloed van Christus, als van een gaaf en vlekkeloos lam;

20 die wel voor de grondlegging der wereld gekend is, maar nu eerst, op het eind der tijden, geopenbaard is ter wille van u,

21 die door hem geloof hebt gekregen in God, die hem uit de doden opgewekt en hem heerlijkheid gegeven heeft; zodat uw geloof tevens een hoop op God is.

22 Nadat gij dan uw ziel door de gehoorzaamheid aan de waarheid geheiligd hebt tot ongeveinsde broederliefde, moet gij elkander van harte liefhebben,

23 als mensen die wedergeboren zijn, niet uit vergankelijk maar uit onvergankelijk zaad, door Gods levend en eeuwig woord.

24 Immers, alle vlees is als gras, en al zijn heerlijkheid als een grasbloem; het gras is verdord, de bloem afgevallen;

25 maar het woord des Heeren blijft tot in eeuwigheid. En hiermee wordt het woord bedoeld dat u als heilmare is gebracht.