Leidse Vertaling 1912/1994 | Book List

Navigation


 

2Petrus 2

1 Maar er waren valse profeten onder het volk, zoals ook onder u valse leraren zullen zijn, die verderfelijke dwaalleringen doen binnensluipen, en den Meester die hen gekocht heeft verloochenend, zichzelf een ras verderf op den hals halen.

2 Velen zullen hun liederlijkheid navolgen, en door hun toedoen zal de ware Heilsweg gelasterd worden.

3 Hebzuchtig als zij zijn, zullen zij door hun sluwe taal geld uit u slaan. Hun vonnis is van oudsher niet vergeten, hun verderf sluimert niet.

4 Want als God de engelen die gezondigd hebben niet gespaard, maar hen, die Hij voor de hel bestemde, aan donkere holen ter bewaring voor het Gericht overgeleverd heeft,

5 en als Hij de oude wereld niet gespaard heeft, maar slechts het achttal van Noach, den heraut der gerechtigheid, in het leven bewaarde, toen Hij over de wereld der goddelozen den Zondvloed bracht,

6 en als Hij de steden Sodom en Gomorra in de as legde en zo tot den ondergang veroordeelde, ze stellend tot een voorbeeld van de goddelozen in volgende tijden,

7 terwijl hij den rechtschapen Lot, die gekweld werd door den liederlijken wandel der tuchtelozen, redde--

8 want die rechtschapen man, die onder hen woonde, werd dag aan dag gefolterd door de ongerechte werken waarvan hij oog getuige en oorgetuige was.

9 De Heer weet de vromen uit de verzoeking te redden, maar de slechtaards tot bestraffing voor den dag des Gerichts te bewaren,

10 vooral hen die, begerig naar bezoedeling, het vlees achternagaan en de Heerschappij verachten. Dolzinnig vermeten, schromen zij niet op Heerlijkheden te smalen;

11 terwijl engelen, die toch in macht en kracht hun meerderen zijn, het niet wagen tegen die Heerlijkheden bij den Heer een smalend oordeel uit te spreken.

12 Maar zij, als redeloze dieren, die van nature geboren zijn om te vangen en te verderven, smalend op dat waarvan zij niets weten, zullen zelf in hun verderf tegrondegaan

13 het loon der ongerechtigheid ontvangend. Overdag slempen houden zij voor een genot, vuile mensen, schandvlekken, brassend wanneer zij in hun leugenmaaltijden zich met u te goed doen;

14 hun ogen zijn vol overspel, en zij zondigen onophoudelijk; zij verlokken onvaste zielen; hun hart is geoefend in hebzucht; kinderen van den vloek zijn ze.

15 Den rechten weg verlatend zijn zij verdwaald en den weg ingeslagen van Bileam den zoon van Beor, die ongerecht loon liefhad,

16 maar een terechtwijzing voor zijn overtreding kreeg: het stomme lastdier, met een mensenstem sprekend, hield den profeet in zijn waanzin tegen.

17 Zij zijn bronnen zonder water en door een stormwind weggedreven nevels; de donkerte van de duisternis is voor hen bewaard.

18 Want daar zij nietsbetekenende, snorkende taal uitslaan, verlokken zij in liederlijke, vleselijke lusten hen die tenauwernood ontkomen zijn aan die dolende mensen.

19 Zij kondigen hun vrijheid aan, maar zijn zelf slaven van het verderf. Want waardoor iemand overwonnen is, daarvan is hij de slaaf.

20 Indien toch zij die door de erkenning van den Heer en redder Jezus Christus aan de bezoedelingen der wereld ontvlucht zijn, daardoor weer verstrikt, het onderspit delven, dan wordt hun later lot erger dan hun vorig.

21 Want beter zou het voor hen zijn geweest den weg der gerechtigheid niet te hebben leren kennen dan na daarmee kennis gemaakt te hebben zich weer te hebben afgewend van het hun overgeleverde, heilige gebod.

22 Hun is overkomen wat het ware spreekwoord zegt: Een hond die zich omdraait naar zijn eigen uitbraaksel--een zwijn gewassen om zich weer in het slijk te wentelen.