Leidse Vertaling 1912/1994 | Book List

Navigation


 

Openbaring 8

1 Toen het Lam het zevende zegel opende, heerste in den hemel een half uur stilte.

2 Ik zag, hoe aan de zeven engelen die voor God staan zeven bazuinen werden ter hand gesteld.

3 Nu kwam een andere engel en ging aan het altaar staan, met een gouden wierookschaal, en hem werd veel wierook gegeven om dien voor de gebeden van alle heiligen op het gouden wierookaltaar dat voor den troon stond te leggen.

4 En de rook van den wierook steeg uit de hand des engels tot God voor de gebeden der heiligen op.

5 Toen nam de engel de wierookschaal, vulde die met vuur van het altaar en wierp het op de aarde, en er kwamen donderslagen, geluiden, bliksemstralen en een aardbeving.

6 Nu maakten de zeven engelen die de zeven bazuinen hadden zich gereed om te blazen.

7 De eerste blies. Daar ontstonden hagel en vuur, met bloed gemengd, en het werd op de aarde geworpen. Het derde deel van den grond verbrandde, het derde deel der bomen verbrandde, en al het groene gras verbrandde.

8 De tweede engel blies. Iets dat geleek op een groten, van vuur brandenden berg werd in de zee geworpen, en het derde deel der zee werd bloed,

9 het derde deel der in de zee levende schepselen stierf, en het derde deel der schepen verging.

10 De derde engel blies. Uit den hemel viel een grote ster, die brandde als een fakkel; zij viel op het derde deel der rivieren en op de waterbronnen.

11 Die ster heette Alsem, en het derde deel der wateren werd alsem, en veel mensen stierven van dat water, omdat het bitter was geworden.

12 De vierde engel blies, en het derde deel der zon werd stukgeslagen, het derde deel der maan en het derde deel der sterren; opdat het derde deel van hen verduisterd zou worden en de dag voor een derde deel geen licht zou hebben; eveneens de nacht.

13 Toen zag ik toe ik hoorde een arend vliegen hoog in de lucht; hij riep met luide stem: Wee, wee, wee over de bewoners der aarde vanwege het overige bazuingeschal van de drie engelen die nog blazen zullen!